Nadat Bruun zwaargewond en met schande overladen is teruggekeerd aan het hof, wordt Tibeert de kater op pad gestuurd om Reinaert voor de tweede keer te dagen. Als Tibeert bij Reinaert arriveert, brengt hij de boodschap van de koning over. Reinaert ontvangt hem allervriendelijkst maar stelt, vanwege het late uur, voor om pas de volgende ochtend naar het hof terug te keren. Het is beter als Tibeert nu blijft eten en daarna in Malpertuus overnacht. 'Wat eten we dan?' vraagt Tibeert. Reinaert biedt hem een honingraat aan, maar daar heeft Tibeert geen trek in. Hij vraagt: 'Heb je geen lekkere vette muis voor me?'. Op die vraag heeft Reinaert gewacht en hij vertelt Tibeert dat de schuur van de pastoor vol vette muizen zit. Tibeerts lust is gewekt: 'Als je me daarnaartoe brengt, zal ik voortaan je trouwe vriend zijn'. Even later zijn ze samen onderweg...
Middelnederlandse tekst
Doe zo namen zij up die vaart, Tibeert ende zijn oom Reinaert, ende liepen daar zij lopen wilden, dat zij nie teugel up hilden, eer zij kwamen te 's papen schure, die met enen erdinen mure al omme ende omme was beloken, daar Reinaert in was tebroken des ander dages daar te voren, doe die pape hadde verloren enen hane, die hij hem nam. Hier omme was toornig ende gram des papen zone Martinet, ende hadde voor dat gat gezet een strek den vos mede te vane; dus gerne wrake hij den hane. Dit wiste Reinaert, dat felle dier, ende sprak: 'Neve Tibeert, hier kruipet in dit zelve gat. Ne wezet trage no lat. Gaat al omme ende omme grijpen. Hoor hoe die muize pijpen! Keert weder uit, als gij zijt zat. Ik zal hier blijven voor dit gat ende zal u hier buiten beiden. Wij ne mogen niet t'avond scheiden: morgen gaan wij te hoven waart. TIbeert, ziet dat gij niet en spaart; gaat eten, ende laat ons keren te mijnre herbergen met eren. Mijn wijf zal ons wel ontvaan.' 'Wil ik te dezen gate in gaan? Wat zegt gij, Reinaert, es 't u raad? Die pape konnen veel baraat; ik besteek ze harde node.' 'O wi, Tibeert, twi zijt gij blode? Wanen kwam uwer herten dezen wank?' Tibeert schaamde hem ende sprang... daar hij vand groot ongerek, want eer hij 't wiste, was hem een strek omme zijnen hals harde vast. Dus hoonde Reinaert zijnen gast. Als Tibeert geware ward des streks ward hij vervaard ende sprang voort. Dat strek liep toe! Tibeert moeste roepen doe ende wroegede hem zelven door den nood. Hij makede een geroep zo groot, met enen jammerlijken gelate, dat 't Reinaert hoorde up der strate buiten, daar hij allene stoed, ende riep: 'Vindt gij ze goed, die muize, Tibeert, ende vet? Wiste nu dat Martinet, dat gij ter taflen zatet, ende dit wildvraad dus atet, dat gij verteert, ik 'n weet hoe, hij zou er u sauze maken toe, zo hoves een knape es Martinet. Tibeert, gij zinget als hij et; pleegt men te 's konings hove des? |
Hedendaagse vertaling
Toen gingen TIbeert en zijn oom Reinaert op weg, recht op hun doel af, zo snel als ze konden, tot zij bij de schuur van de pastoor kwamen, die rondom afgesloten werd door een muur van aangestampte aarde. Twee dagen daarvoor had Reinaert daar ingebroken, waardoor de pastoor een haan was kwijtgeraakt, die hij hem ontstolen had. Martinet, de zoon van de pastoor, was hier buitengewoon kwaad over. Daarom had hij voor het gat een strik gespannen om de vos mee te vangen; zo graag wilde hij de haan wreken. Reinaert, het schurkachtige dier, wist dat en hij zei: 'Neef Tibeert, kruip maar door dit gat naar binnen Treuzel niet langer en grijp flink om u heen. Hoor de muizen eens piepen! Kom terug, als u verzadigd bent. Ik blijf hier voor het gat zitten en zal hier buiten op u wachten. Wij moeten elkaar vanavond niet in de steek laten, want morgen gaan we naar het hof. Tibeert, zorg ervoor dat u zich niet inhoudt; doe uzelf tegoed en laat ons waardig naar mijn huis terugkeren. Mijn vrouw zal ons hartelijk ontvangen.' 'Moet ik door dit gat naar binnengaan? Wat zegt u, Reinaert, is dat uw advies? Pastoors kennen vele listen; ik daag ze niet graag uit.' 'Ach, Tibeert, waarom bent u zo laf? Waar komt deze schrik in uw hart vandaan?' Tibeert schaamde zich en nam een sprong... die hem flink wat narigheid bezorgde, want voor hij het wist, zat er een strik stevig om zijn hals. Zo maakte Reinaert zijn gast te schande. Zodra Tibeert de strik bemerkte, werd hij bang en sprong naar voren. De strik trok aan! Tibeert kon toen niet anders dan jammeren en zich in zijn nood verraden. Hij zette het zozeer op een krijsen, met zo'n jammerlijk misbaar, dat Reinaert het buiten op straat, waar hij helemaal alleen was, hoorde. Hij riep: 'Vindt u de muizen lekker, Tibeert, zijn ze vet genoeg? Als Martinet op dit moment wist dat u zat te tafelen en dit wildbraad zo verorberde - ik begrijp trouwens niet dat u het lust - dan zou hij er een saus voor u bij maken, zo'n hoffelijke dienaar is Martinet wel. Tibeert, u zingt terwijl u eet; is dat de gewoonte aan het hof van de koning? |
En zo heeft onze vos alweer een slachtoffer beet door hem met woorden in de val te lokken. Eens Tibeert vast komt te zitten kan Reinaert het niet nalaten met hem te spotten, maar ook dat doet hij op sluwe wijze: met een eufemisme. Tibeert is uiteraard niet aan het zingen, maar krijst en gilt alles bij elkaar. Reinaert heeft veel plezier om Tibeerts ongeluk. Dit is puur leedvermaak. Tibeert gilt ten slotte zo hard dat Martinet ervan wakker wordt en denkt zijn kippendief gevangen te hebben. Martinet wekt z'n ouders en alle anderen kinderen en ook de pastoor komt op het gedruis af.
Middelnederlandse tekst
Doe moeste Tibeert daar ontvaan wel menegen slag al in een. Die pape stond, als hem wel scheen, al naakt ende sloeg slag in slag up Tibeert, die voor hem lag. Daar ne spaarde men haar ne geen. Martinet gegreep enen steen ende warp Tibeert een oge uit. Die pape stond al bloter huid ende hief up enen groten slag. Als Tibeert dat gezag, dat hij emmer sterven zoude, doe dede hij een deel als die boude, dat dien pape verging te schanden: beide met klauwen ende met tanden dede hij hem pand, alzo 't wel scheen, ende sprang dien pape tussen die been, in die beurse al zonder naad, daar men dien beiaard mede slaat. Dat ding viel neder up den vloer. Die vrouwe was zerig, ende zwoer bij der zielen van haren vader, zij ne wilde wel om al gader die offerande van enen jaren, dat niet den pape gevallen ware dit vernooi ende deze schame. |
Hedendaagse vertaling
Toen moest Tibeert alles bij elkaar heel wat slagen in ontvangst nemen. De pastoor was - zoals hem wel duidelijk zou worden - helemaal naakt en bracht Tibeert, die voor hem lag, slag op slag toe. Niemand hield zich ook maar enigszins in. Martinet pakte een steen en gooide Tibeert een oog uit. De pastoor stond in zijn blootje en was klaar om een geweldige klap uit te delen. Toen Tibeert inzag dat hij zeker sterven zou, werd hij een beetje dapperder, zodat het voor de pastoor op een ramp uitliep: zowel met z'n klauwen als met z'n tanden eigende Tibeert zich iets toe, zoals duidelijk bleek. Hij sprong de pastoor tussen z'n benen naar de beurs zonder naad waarmee men tegen de klok slaat. Het ding viel naar beneden op de grond. De vrouw was diep ongelukkig en zwoer bij de ziel van haar vader dat ze er wel een jaaropbrengst aan offergeld voor overhad, als ze daarmee had kunnen voorkomen dat de pastoor deze narigheid en schande was overkomen. |
Tibeert de kater krijgt er hier serieus van langs, maar laat zich zeker ook niet onbetuigd. Hij treedt namelijk in het verweer door de pastoor aan te vallen. Maar wat gebeurt er precies? Op welke wijze neemt Tibeert wraak? Kan je door de omfloerste taal van Willem zien?
De kat bijt de neus van de pastoor af. Toch? Kijk maar.
De kat bijt de neus van de pastoor af. Toch? Kijk maar.
Of heb je net een afbeelding te zien gekregen waarop wat er werkelijk gebeurt in het verhaal gecensureerd wordt? Jawel!
Wat er eigenlijk plaatsgreep was het volgende tafereel...
Regelrechte castratie! Een aanslag op de edele delen van de pastoor. Dat is wat Tibeert uitvoerde. En de auteur koos daarbij in zijn beeldspraak - nogal ironisch - voor het klokkenspel en de klepel, waarmee de pastoor vanwege zijn beroep vertrouwd was.
Van vind je trouwens van de reactie van z'n vrouw? Het enige waar Julocke zich druk om lijkt te maken is de vraag of de pastoor ooit nog wel in staat zal zijn om met haar het liefdesspel te spelen. Reinaert troost Julocke op sarcastische wijze.
Middelnederlandse tekst
'Zwijget, Julocke, zoete vrouwe, ende laat zinken deze rouwe ende laat blijven uwen toren. Wat dan? Al hevet u here verloren enen van den klippelen zijnen, al te min zo zal hij pijnen! Laat blijven deze tale achter; genezet die pape, en es geen lachter dat hij luidet met eenre klokken.' |
Hedendaagse vertaling
'Stil maar, lieve Julocke, hou op met dit gejammer en laat je boosheid varen. Wat dan nog? Ook al heeft jeman een van zijn klepels verloren, des te minder zal hij zich hoeven inspannen! Hou op met je geklaag; als de pastoor beter wordt, is het geen schande dat hij maar met één klok luidt.' |
De pastoor valt in katzwijm en Julocke draagt hem rechtstreeks z'n bed in. Reinaert verlaat de crime scene en laat Tibeert in doodsnood achter. De kater slaagt er echter in om het touw rond z'n nek door te bijten en ervandoor te gaan. Een tweede afgezant van de koning moet zielig en gehavend afdruipen richting het hof...