Reinaert krijgt nog een laatste kans om aan het hof op te dagen en een derde afgezant zal hem gaan ontbieden: Grimbeert de das. Het is zijn enige kans om het er levend vanaf te brengen - anders zal de koning Malpertuus laten belegeren en het hele gezin ophangen - dus gaat Reinaert gewillig mee. Al is de vos niet bepaald gerust op een goede afloop. Hij biecht op weg naar het hof zijn zonden op bij Grimbeert.
Beiden komen aan het hof aan en schijnbaar onbevreesd gaat Reinaert voor de koning staan en begroet hem uitbundig. Het is hem ter ore gekomen dat sommigen geprobeerd hebben om hem in een kwaad daglicht te stellen, maar hij is erg blij dat de koning daar geen gehoor aan heeft gegeven. Er lopen aan de koningshoven veel te veel 'schalken' rond, onbetrouwbare vazallen, die de koning door onjuiste adviezen zo ver proberen te krijgen dat hij dingen doet die in hun misdadige straatjes te pas komen.
Nobel is niet onder de indruk en dient Reinaert onmiddellijk van repliek: de verwondingen van Bruun en Tibeert spreken boekdelen. Daarop maken de dieren zich klaar om hun aanklachten in te dienen: Belijn de ram en zijn vrouw Ha Wij ('Ah, oui', iets als 'Ja, lekker!); Bruun met z'n familie, Tibeert, Isengrijn en nog heel wat anderen. Zij laten Reinaert officieel gevangennemen en de koning spoort hen aan om in Reinaerts zaken tot een vonnis te komen. Daarop spraken ze uit dat er een sterke en stevige galg gemaakt moest worden om daar de booswicht aan op te hangen...
Nobel geeft Isengrijn, Bruun en Tibeert de opdracht de galg in gereedheid te brengen en vol wraaklust rennen de drie om het hardst naar de galg, even verderop. Maar als het aan Reinaert ligt, zal hun liefste wens niet in vervulling gaan. Hij heeft voor de koning nog een listig plan in petto, dat hij de nacht ervoor heeft uitgedacht. Reinaert geeft de hoop nog steeds niet op!
De vos neemt het woord en pakt het slim aan. Hij begint met het opbiechten van enkele jeugdzonden, maar voert al snel Isengrijn ten tonele, die hem had voorgespiegeld dat hij z'n oom was. Hij laat de luisteraars duidelijk merken dat Isengrijn hem altijd buitengewoon slecht behandeld heeft, maar doet daar bewust nogal luchtig over. Daardoor heeft zijn beschuldiging een dubbel effect: Isengrijn wordt flink zwart gemaakt en zelf komt hij er goed af, omdat hij blijkbaar er vergevensgezind is. Na deze beschuldigingen aan het adres van Isengrijn en zijn gezin, vervolgt Reinaert:
Beiden komen aan het hof aan en schijnbaar onbevreesd gaat Reinaert voor de koning staan en begroet hem uitbundig. Het is hem ter ore gekomen dat sommigen geprobeerd hebben om hem in een kwaad daglicht te stellen, maar hij is erg blij dat de koning daar geen gehoor aan heeft gegeven. Er lopen aan de koningshoven veel te veel 'schalken' rond, onbetrouwbare vazallen, die de koning door onjuiste adviezen zo ver proberen te krijgen dat hij dingen doet die in hun misdadige straatjes te pas komen.
Nobel is niet onder de indruk en dient Reinaert onmiddellijk van repliek: de verwondingen van Bruun en Tibeert spreken boekdelen. Daarop maken de dieren zich klaar om hun aanklachten in te dienen: Belijn de ram en zijn vrouw Ha Wij ('Ah, oui', iets als 'Ja, lekker!); Bruun met z'n familie, Tibeert, Isengrijn en nog heel wat anderen. Zij laten Reinaert officieel gevangennemen en de koning spoort hen aan om in Reinaerts zaken tot een vonnis te komen. Daarop spraken ze uit dat er een sterke en stevige galg gemaakt moest worden om daar de booswicht aan op te hangen...
Nobel geeft Isengrijn, Bruun en Tibeert de opdracht de galg in gereedheid te brengen en vol wraaklust rennen de drie om het hardst naar de galg, even verderop. Maar als het aan Reinaert ligt, zal hun liefste wens niet in vervulling gaan. Hij heeft voor de koning nog een listig plan in petto, dat hij de nacht ervoor heeft uitgedacht. Reinaert geeft de hoop nog steeds niet op!
De vos neemt het woord en pakt het slim aan. Hij begint met het opbiechten van enkele jeugdzonden, maar voert al snel Isengrijn ten tonele, die hem had voorgespiegeld dat hij z'n oom was. Hij laat de luisteraars duidelijk merken dat Isengrijn hem altijd buitengewoon slecht behandeld heeft, maar doet daar bewust nogal luchtig over. Daardoor heeft zijn beschuldiging een dubbel effect: Isengrijn wordt flink zwart gemaakt en zelf komt hij er goed af, omdat hij blijkbaar er vergevensgezind is. Na deze beschuldigingen aan het adres van Isengrijn en zijn gezin, vervolgt Reinaert:
Middelnederlandse tekst
'Koning, dit doe ik u te wetene: ik hebbe nog zilver ende goud, dat al es in mijnre gewoud, zo vele, dat kume een wagen te zeven werven zoude gedragen.' |
Hedendaagse vertaling
'Koning, laat me u dit vertellen: ik heb ook zo veel zilver en goud in mijn bezit dat een wagen het nauwelijks in zeven keer zou kunnen vervoeren.' |
De vos maakt gewag van een gestolen schat en voegt daaraan toe dat er een moordaanslag beraamd wordt op koning Nobel. Je zou denken dat de leeuw met enige scepsis zou reageren, maar neen.
Middelnederlandse tekst
'O wi, lieve Reinaert! o wi, Reinaert, o wi, o wi! o wi, Reinaert, wat zegt gij? Ik mane u bij der zelver vaart, dat gij ons zegt, Reinaert, die u ziele varen zal, dat gij ons zegt de waarheid al openbare, ende breng 't voort, of hij weet van eniger moord of enen moordelijken raad, die jegen mijnen here gaat; dat laat hier openbare horen!' |
Hedendaagse vertaling
'O wee, lieve Reinaert! O wee, Reinaert, o wee, o wee! O wee, Reinaert, wat vertelt u nu? Ik bezweer u bij de reis die u ziel gaat maken, Reinaert, dat u het ons vertelt en ons de waarheid openbaart en onthult wat u weet over een moordaanslag of over een moordplan gericht tegen mijn heer; maak het zonder terughoudendheid bekend!' |
Reinaert spreekt ook tegen de koningin: 'Edele koningin, ook al had u er bij mij niet op aangedrongen: ik kijk de dood in de ogen en ik zal daarom mijn hele hart uitstorten; anders zou ik erdoor in de hel belanden. De koning is door enkele van mijn dierbaarste familieleden met de dood bedreigd. Als ik niet zo bang voor de hel was, zou ik ze niet vrijwillig durven beschuldigen. Men zegt namelijk dat zij daar gekweld zullen worden die hier op aarde van moord en doodslag hebben geweten zonder het te vertellen.' Het werd de koning zwaar te moede en hij sprak: 'Reinaert, spreek je de waarheid?' 'Waarheid? Vraagt u me dat? Weet u dan niet hoe ik ervoor sta? Ik zou toch geen leugen op mijn laatste reis mee willen nemen?'. Op aanraden van de koningin gebood de koning dat niemand ook maar één woord mocht spreken totdat Reinaert gezegd had wat hij wilde. Reinaert ziet z'n kans schoon zijn publiek te bespelen:
Middelnederlandse tekst
Reinaert sprak: 'Wijlen t'eer stonden hadde mijne here mijn vader vonden des konings Ermerikes schat in enen verholen stad. Doe mijn vader hadde vonden den schat, ward hij in korten stonden zo overdadig ende zo fier, dat hij veronweerde alle dier die zijne genote te voren waren. Hij dede Tibeerte den kater varen in Ardennen, dat wilde land, al daar hij Brunen den bere vand. Hij ontbood Brune grote Gods houde, ende hij in Vlaandren komme zoude, ende hij koning wilde wezen. Bruun ward vro van dezen: hij had 't menigen dag begaard. Daar maakte hij hem te Vlaanderen waart ende kwam in Waas, in 't zoete lan, daar hij mijnen vader vand. Mijn vader ontbood Grimbeert den wijzen, ende Isengrijn den grijzen, Tibeert die kater was die vijfde; ende kwamen te ene dorpe, hiet Hijfte. Tussen Hijfte ende Gent hielden zij haar parlement in eenre belokenre nacht. Daar kwamen zij bij 's duivels kracht ende bij 's duivels geweld, ende zwoeren daar aan 't woeste veld alle vijve des konings dood. Nu hoort wonder alle groot: zij zwoeren op Isengrijns kruine alle vijve, dat zij Brune zouden bringen op den stoel t'Aken, ende zoude 'm geweldig koning maken. Wat zij nog overeen dragen: wilde iemand van 's konings magen dat wederzeggen, mijn vader zoude met zijnen zilvre, met zijnen goude zo den genen steken achter, dat zij 's zouden hebben lachter. |
Hedendaagse vertaling
Reinaert sprak: 'Op een keer had mijn vader op een verborgen plek de schat van koning Ermerike gevonden. Toen mijn vader die schat gevonden had, werd hij in korte tijd zo overmoedig en verwaten dat hij neerkeek op alle dieren die voorheen zijn standgenoten waren. Tibeert de kater stuurde hij naar de onherbergzame Ardennen, waar hij Bruun de beer aantrof. Hij wenste Bruun de zegen van de machtige God toe en nodigde hem uit in Vlaanderen te komen en koning te worden. Bruun verheugde zich over deze boodschap: jaar en dag had hij dit begeerd. Hij begaf zich naar Vlaanderen en kwam in het lieflijke land van Waas, waar hij mijn vader aantrof. Mijn vader ontbood de wijze Grimbeert en de grijze Isengrijn, Tibeert de kater was de vijfde; ze ontmoetten elkaar in het dorp Hijfte. Ergens tussen Hijfte en Gent hielden ze hun vergadering in een duistere nacht. Hun bijeenkomst vond plaats door de macht en op het beven van de duivel. Daar, in de wildernis, zwoeren ze alle vijf de dood van de koning. Luister nu naar iets bijzonder verbazingwekkends: zij zwoeren alle vijf op de kruin van Isengrijn dat zij Bruun op de troon van Aken zouden brengen en van hem een machtig koning zouden maken. Verder kwamen ze overeen dat mijn vader, mocht iemand van de familieleden van de koning zich hiertegen willen verzetten, die lieden met zijn zilver en goud zo zou tegenwerken dat zij te schande gemaakt zouden worden. |
Reinaert komt aanzetten met zijn ultieme plan om zijn aanhoorders om de tuin te leiden. Voorts vervolgt hij hoe hij aan die informatie kwam (via Grimbeert die het aan zijn vrouw, Hermeline, vertelde die het op haar beurt aan haar man doorspeelde) en om dat plan te kunnen verijdelen bedacht de vos dat hij de schat moest weghalen, want geld was het machtigste wapen van de samenzweerders.
Reinaert verhaalt hoe hij dag en nacht, in weer en wind, op de loer heeft gelegen om zijn vader te kunnen volgen naar de schat. Het had er alles van dat zijn moeite tevergeefs zou zijn, maar op een keer lijkt hij toch beet te hebben als hij gecamoufleerd en vanop afstand zijn vader uit een hol ziet komen. Die laatste heeft hem niet in de gaten.
Reinaert verhaalt hoe hij dag en nacht, in weer en wind, op de loer heeft gelegen om zijn vader te kunnen volgen naar de schat. Het had er alles van dat zijn moeite tevergeefs zou zijn, maar op een keer lijkt hij toch beet te hebben als hij gecamoufleerd en vanop afstand zijn vader uit een hol ziet komen. Die laatste heeft hem niet in de gaten.
Middelnederlandse tekst
Ende als hij niemene en zag, doe kwedde hij den schonen dag, ende stoppede dat hol met zande, ende maakte 't gelijk den lande. Dat ik dit zag, ne wiste hij niet. Doe zag ik, eer hij danen schiet, dat hij den steert liet mede gaan, daar zijne voete hadden gestaan, ende dekte zijn spore met der mouden. Daar leerd' ik aan den vrouden ouden een lettel meesterlijke liste, die ik te voren niet ne wiste. Aldus voer mijn vader danen ten dorpe waart, daar die hanen ende die vette hennen waren. |
Hedendaagse vertaling
En toen hij niemand zag, prees hij de mooie dag, stopte het hol met zand dicht, en zorgde ervoor dat het niet afstak tegen de omgeving. Hij wist niet dat ik dit gezien had. Voordat hij daar wegging, zag ik dat hij zijn staart liet slepen waar zijn poten hadden gestaan. Zo bedekte hij z'n sporen met grond. Daar leerde ik van de sluwe grijsaard een kleine meesterlijke list, die ik nog niet kende. Op die manier vertrok mijn vader in de richting van het dorp, waar de hanen en vette hennen op hem wachtten. |
Ook Reinaert zelf gebruikt hier een meesterlijke list. Uit uitwissen van pootafdrukken door met de staart te slepen, is in werkelijkheid een kunstje dat door leeuwen wordt toegepast. Door deze list uitbundig te prijze, strooit Reinaert Nobel opnieuw zand in de ogen.
Reinaert verplaatst de schat waardoor hij Bruuns plan dwarsboomt. De koning en de koningin geloven Reinaert en vragen hem zo goed te zijn de schat aan te wijzen in ruil voor zijn leven en vergiffenis van zijn schulden.
Nobel reageert nog wat sceptisch op deze afspraak, maar het is zijn vrouw Gentel die hem over de streep trekt. Reinaert wordt daarmee van een wisse dood gered.
Het plan van Reinaert zit goed in elkaar. Hij staat natuurlijk ook bij het koningspaar bekend als aartsleugenaar, maar om twee redenen klinkt zijn verhaal toch heel overtuigend. In de eerste plaats betrekt Reinaert zijn vader en Grimbeert in het complot. Alleen al door dat te vertellen, schendt hij de erecode die in een clan gold, dat je elkaar nooit zou verraden. Reinaert echter - dat is tegelijk de tweede reden - voert aan dat hij zijn ziel op z'n reis naar Gods troon niet wil belasten met leugens en bedrog. Volgens de middeleeuwse opvatting zou iemand die vlak voor zijn sterven een leugen vertelde, en daar geen vergeving meer voor vroeg, regelrecht naar de hel gaan. Daarom komt Reinaert zo betrouwbaar over.
Vervolgens vertelt Reinaert waar de koning de schat kan vinden: in Oost-Vlaanderen ligt het bos Hulsterloo en daar is een bron die Kriekeput heet. Naast de put staat een jonge berk die de plaats aangeeft. Als ze daar wat mos wegkrabben en vervolgens graven, zullen alle rijkdommen van hen zijn.
Nobel vraagt Reinaert tot twee keer toe de tocht mee te ondernemen, maar de vos kan zich daar uitpraten door te zeggen dat hij door de paus in de ban is gedaan vanwege een vergrijp tegen het kerkelijk recht. En het zou een schande zijn als de koning samen met een banneling zou optrekken. Reinaert wil eerst op pelgrimstocht naar Rome om bij de paus kwijtschelding van straf te krijgen. Daarna wil hij als pelgrim verder naar Jeruzalem en pas dan durft hij de koning weer recht in de ogen te kijken. Ook dit verzinsel slikt de koning voor zoete koek.
Nobel richt zich nu weer tot alle dieren, vertelt dat hij en Reinaert zich weer verzoend hebben nadat Reinaert beterschap beloofd heeft. Hij bedreigt iedereen die nog kwaad over de vos durft te spreken. Bovendien kondigt hij aan dat Reinaert de volgende dag op pelgrimsreis gaat en dat hij een vorstelijk afscheid zal krijgen. Reinaerts list is gelukt: hij is weer een vrij man!
Reinaert verplaatst de schat waardoor hij Bruuns plan dwarsboomt. De koning en de koningin geloven Reinaert en vragen hem zo goed te zijn de schat aan te wijzen in ruil voor zijn leven en vergiffenis van zijn schulden.
Nobel reageert nog wat sceptisch op deze afspraak, maar het is zijn vrouw Gentel die hem over de streep trekt. Reinaert wordt daarmee van een wisse dood gered.
Het plan van Reinaert zit goed in elkaar. Hij staat natuurlijk ook bij het koningspaar bekend als aartsleugenaar, maar om twee redenen klinkt zijn verhaal toch heel overtuigend. In de eerste plaats betrekt Reinaert zijn vader en Grimbeert in het complot. Alleen al door dat te vertellen, schendt hij de erecode die in een clan gold, dat je elkaar nooit zou verraden. Reinaert echter - dat is tegelijk de tweede reden - voert aan dat hij zijn ziel op z'n reis naar Gods troon niet wil belasten met leugens en bedrog. Volgens de middeleeuwse opvatting zou iemand die vlak voor zijn sterven een leugen vertelde, en daar geen vergeving meer voor vroeg, regelrecht naar de hel gaan. Daarom komt Reinaert zo betrouwbaar over.
Vervolgens vertelt Reinaert waar de koning de schat kan vinden: in Oost-Vlaanderen ligt het bos Hulsterloo en daar is een bron die Kriekeput heet. Naast de put staat een jonge berk die de plaats aangeeft. Als ze daar wat mos wegkrabben en vervolgens graven, zullen alle rijkdommen van hen zijn.
Nobel vraagt Reinaert tot twee keer toe de tocht mee te ondernemen, maar de vos kan zich daar uitpraten door te zeggen dat hij door de paus in de ban is gedaan vanwege een vergrijp tegen het kerkelijk recht. En het zou een schande zijn als de koning samen met een banneling zou optrekken. Reinaert wil eerst op pelgrimstocht naar Rome om bij de paus kwijtschelding van straf te krijgen. Daarna wil hij als pelgrim verder naar Jeruzalem en pas dan durft hij de koning weer recht in de ogen te kijken. Ook dit verzinsel slikt de koning voor zoete koek.
Nobel richt zich nu weer tot alle dieren, vertelt dat hij en Reinaert zich weer verzoend hebben nadat Reinaert beterschap beloofd heeft. Hij bedreigt iedereen die nog kwaad over de vos durft te spreken. Bovendien kondigt hij aan dat Reinaert de volgende dag op pelgrimsreis gaat en dat hij een vorstelijk afscheid zal krijgen. Reinaerts list is gelukt: hij is weer een vrij man!