Eind goed, al goed?
Reinaerts list is gelukt: de koning en vooral de koningin geloven in zijn leugenachtig verhaal over de samenzwering tegen Nobel. Door handig in te spelen op hun begeerte naar de schat heeft Reinaert zijn huid weten te redden: hij is weer een vrij man die met voorkomendheid behandeld dient te worden. Maar even verderop zijn de beer, de wolf en de kater - zich van geen kwaad bewust - nog steeds bezig de galg in gereedheid te brengen.
Op dat moment vliegt de raaf Tiecelijn weg om de drie “vijanden” te verwittigen. Tibeert gelooft dat Reynaert zich zal vrijpraten en geeft zich gewonnen. Maar de wolf en de beer rennen terug naar het hof, waar ze als samenzweerders in de boeien worden geklonken. Reynaert vertrekt op pelgrimstocht naar Rome met een tas gesneden uit het vel van de beer en schoenen uit de huid van het wolvenpaar. Tijdens het villen bespot Reinaert zijn slachtoffers op de hem bekende wijze. De rollen zijn nu radicaal omgedraaid.
Reinaert ontvangt van Belijn de ram, de kofkapelaan, de pelgrimstas en -staf en zo is hij helemaal klaar voor zijn tocht: 'In zijn hart had Reinaert plezier omdat iedereen hem begeleidde, in zo groten getale, die hem voordien vijandig gezind was.'
Cuwaert de haas en Belijn en ram vergezellen de vos tot aan Malpertuus. De vos beweert dat hij maar moeilijk afscheid kan nemen van Cuwaert en Belijn omdat dat zulke oprechte dieren zijn, en vraagt of ze hem het eerste stukje willen begeleiden. Enige tijd later arriveert het drietal bij Malpertuus. Reinaert vraagt aan de haas of hij nog even mee naar binnen komt om zijn vrouw en kinderen te troosten als ze horen dat hun man en vader zo'n lange reis moet gaan maken. Eenmaal binnen vraagt Hermeline Reinaert hoe hij heeft weten te ontkomen. Reinaert vertelt in het kort de gang van zaken en voegt eraan toe dat de koning Cuwaert als zoenoffer heeft meegegeven omdat hij de eerste was die de vos vals beschuldigd zou hebben.
In het vossenhol wordt Cuwaert vervolgens vermoord en opgegeten. Zijn hoofd wordt in de tas van berenvel gestopt. Belijn moet die aan de koning bezorgen en erbij vertellen dat hij “de brief” persoonlijk gedicteerd heeft. Zodra Belijn weg is, duikt Reinaert z'n hol in en waarschuwt zijn gezin dat er moeilijkheden op komst zijn. Zonder verder uitstel vertrekken ze naar een andere wildernis. Als de aap Botsaert, de hofklerk, de tas aan het hof opent wordt het bedrog van de vos duidelijk. Firapeel de luipaard stelt voor om Bruun en Isengrijn vrij te laten en hen voor eeuwig en altijd toe te laten de schapen te bejagen. Firapeel moet verzoenen:
Reinaerts list is gelukt: de koning en vooral de koningin geloven in zijn leugenachtig verhaal over de samenzwering tegen Nobel. Door handig in te spelen op hun begeerte naar de schat heeft Reinaert zijn huid weten te redden: hij is weer een vrij man die met voorkomendheid behandeld dient te worden. Maar even verderop zijn de beer, de wolf en de kater - zich van geen kwaad bewust - nog steeds bezig de galg in gereedheid te brengen.
Op dat moment vliegt de raaf Tiecelijn weg om de drie “vijanden” te verwittigen. Tibeert gelooft dat Reynaert zich zal vrijpraten en geeft zich gewonnen. Maar de wolf en de beer rennen terug naar het hof, waar ze als samenzweerders in de boeien worden geklonken. Reynaert vertrekt op pelgrimstocht naar Rome met een tas gesneden uit het vel van de beer en schoenen uit de huid van het wolvenpaar. Tijdens het villen bespot Reinaert zijn slachtoffers op de hem bekende wijze. De rollen zijn nu radicaal omgedraaid.
Reinaert ontvangt van Belijn de ram, de kofkapelaan, de pelgrimstas en -staf en zo is hij helemaal klaar voor zijn tocht: 'In zijn hart had Reinaert plezier omdat iedereen hem begeleidde, in zo groten getale, die hem voordien vijandig gezind was.'
Cuwaert de haas en Belijn en ram vergezellen de vos tot aan Malpertuus. De vos beweert dat hij maar moeilijk afscheid kan nemen van Cuwaert en Belijn omdat dat zulke oprechte dieren zijn, en vraagt of ze hem het eerste stukje willen begeleiden. Enige tijd later arriveert het drietal bij Malpertuus. Reinaert vraagt aan de haas of hij nog even mee naar binnen komt om zijn vrouw en kinderen te troosten als ze horen dat hun man en vader zo'n lange reis moet gaan maken. Eenmaal binnen vraagt Hermeline Reinaert hoe hij heeft weten te ontkomen. Reinaert vertelt in het kort de gang van zaken en voegt eraan toe dat de koning Cuwaert als zoenoffer heeft meegegeven omdat hij de eerste was die de vos vals beschuldigd zou hebben.
In het vossenhol wordt Cuwaert vervolgens vermoord en opgegeten. Zijn hoofd wordt in de tas van berenvel gestopt. Belijn moet die aan de koning bezorgen en erbij vertellen dat hij “de brief” persoonlijk gedicteerd heeft. Zodra Belijn weg is, duikt Reinaert z'n hol in en waarschuwt zijn gezin dat er moeilijkheden op komst zijn. Zonder verder uitstel vertrekken ze naar een andere wildernis. Als de aap Botsaert, de hofklerk, de tas aan het hof opent wordt het bedrog van de vos duidelijk. Firapeel de luipaard stelt voor om Bruun en Isengrijn vrij te laten en hen voor eeuwig en altijd toe te laten de schapen te bejagen. Firapeel moet verzoenen:
Middelnederlandse tekst
'Gij heren beide, ik brenge u vrede ende geleide. Mijne here de koning groet u, ende hem berouwet zere nu, dat hij jegen u heeft mesdaan. Hij biedt u zoene, wilt gij 't ontvaan, wie zo blijde zij ofte gram; hij wille u geven Belijn den ram ende alle 's here Belijns mage van nu tot den doemsdage. Is 't in 't veld, is 't in 't woud, heb ze alle in u gewoud, ende gij ze gewilliglijke verbit. Die koning ontbiedt u vooral dit: dat gij zonder enige mesdaad Reinaerde moget toren ende kwaad doen ende alle zijne magen, waar zo gij ze moget belagen. Deze twee grote vrijheden wille u die koning geven heden te vrijen lene eeuwelijke. Ende hier binnen wil 't die koning riojke, dat hij hem zweert vaste hulde. Hij ne wille ook nij zijnen schulde nemmermeer jegen u mesdoen. Dit biedt u de koning Lioen. Dit neemt, ende leeft met genaden. Bij Gode, ik dar 't u wel raden!' Isengrijn sprak tot den bere 'Wat zegt gij er toe, Brune here?' 'Ik ligge in den rijzeren Liever dan hier in den ijzeren. Laat ons tot den koning gaan ende zijnen pais daar ontvaan.' Met Firapeel dat zij gingen ende maakten pais van allen dingen. |
Hedendaagse vertaling
'Heren, ik bied u 's konings bescherming en vrijgeleide aan. Mijn heer de koning groet u. Hij heeft zeer veel spijt over wat hij jegens u heeft misdaan. Hij biedt u verzoening, als u dat wilt aannemen, wat anderen daar ook van mogen denken; hij wil u Belijn, de ram, en al zijn familie schenken, vanaf vandaag tot aan de dag des oordeels. Of het nu in het open veld of in het bos is, ze zijn allen in uw macht en u kunt ze naar believen doodbijten. Maar voor alles verzekert de koning u dit: dat u straffeloos Reinaert en al zijn verwanten leed en kwaad mag berokkenen, waar u ze ook maar kunt overvallen. Deze twee grote privileges wil de koning u vandaag schenken in eeuwigdurende vrije beschikking. Onder deze voorwaarde wil de hooggeboren koning dat u hem voortdurende trouw zweert. Hij zal ook nooit meer moedwillig onrecht tegen u begaan. Dit biedt koning Leeuw u aan. Aanvaard dit en u hebt een onbezorgd leven. Bij God, ik kan het u zeker aanraden!' Isengrijn zei tegen de beer: 'Wat zegt u ervan, heer Bruun?' 'Ik lig liever in het struikgewas dan hier in de boeien. Laat ons naar de koning gaan en de verzoening die hij aanbiedt aannemen.' Ze gingen met Firapeel mee en sloten vrede over alle zaken. |
Zo wordt Reynaert vogelvrij verklaard. Dat is dan “sconinx vrede”.
Vogelvrij
Dit betekende dat iemand buiten de wet werd geplaatst. Het ging hierbij om veroordelingen bij verstek, omdat de aangeklaagde niet voor het gerecht was verschenen en er dus niet direct een straf kon worden opgelegd. Alle burgerlijke en publieke rechten werden de vogelvrije ontnomen. Het betekende dat hij geen nationaliteit of bezit kon hebben en geen aanspraak meer kon maken op bescherming van zijn mensenrechten door de overheid want die waren vervallen. Hij kon dus worden gedood zonder dat de dader daardoor strafrechtelijk zou worden vervolgd
Het woord heeft niets te maken met het idee dat men zo vrij als een vogel zou zijn, aangezien de banden met de eigen gemeenschap waren verbroken. Vrijheid is natuurlijk een zeer relatief begrip als men aan vervolging is blootgesteld. Vogelvrijheid verwijst eerder naar het feit dat de voortvluchtige, zonder recht op bescherming of zelfs onderdak, een prooi was als de vogels in de open lucht. Hij diende letterlijk zelfs als aas voor de vogels op het galgenveld. Een vogelvrije had namelijk ook het recht op een christelijke begrafenis verspeeld.
Verborgen boodschappen
In de popmuziek van de jaren zeventig en tachtig kwam het verschijnsel 'backward masking' nogal eens voor: het verstoppen van zinnetjes door ze achterwaarts in de muziek te verweven. Alleen door de platenspeler of bandrecorder tegen de richting in te draaien kon je zo'n boodschap ontcijferen. De meeste mensen zullen zo'n boodschap dus nooit horen. Je komt er alleen achter als je erop gespitst bent.
Acrostichons in de middeleeuwse literatuur zijn eigenlijk ook zulke grapjes voor enkelingen. Een acrostichon als 'bi Willeme' (door Willem) - zie beginletters van de laatste negen verzen uit het fragment hierboven - zal je natuurlijk nooit ontdekken als je gewoon naar het verhaal zit te luisteren. Mogelijk heeft de minstreel daarom speciaal de aandacht van zijn publiek gevestigd op de aanwezigheid van een naam in de tekst. Dat wil zeggen: als hij deze verborgen boodschap tenminste zelf had weten te ontcijferen.
En zo eindigt dan Willems verhaal over Reinaert de vos. Op het eerste gezicht lijkt dit een 'Eind goed, al goed' te zijn: Reinaert heeft zijn biezen gepakt en dankzij Firapeel is de vrede aan het hof hersteld. Maar dat is slechts schijn: in feite is de situatie een stuk ongunstiger dan aan het begin van de hofdag. De rechtsorde, die formeel zo trouw in acht werd genomen, heeft desastreus uitgewerkt: aan het einde wordt Belijn, van wie het hele hof toch wel weet dat ook hij, net als bijna alle anderen, door Reinaert te grazen is genomen, vogelvrij verklaard samen met zijn hele familie. In plaats dat de schuldigen hun gerechte straf krijgen, geeft de koning op aanraden van Firapeel opdracht om een aantal nieuwe vetes te beginnen, onder meer tegen een onschuldige familie. Door de listen en lagen van Reinaert zijn de dieren met hun eigen slechte eigenschappen geconfronteerd, waarvan onmatige begeerte wel de meest in het oog springende is: honger naar voedsel (Bruun, Tibeert), naar geld (Nobel, Gentel) en naar status (Belijn).
De Reinaert lijkt net een moderne roman: een happy end ontbreekt. Er is zelf niet echt een duidelijke moraal aan het verhaal te verbinden. Want wat wil Willem nu eigenlijk zeggen? Dat het feodale systeem door en door corrupt is? Dat het procesrecht niet deugt? Dat je niet naar schalken moet luisteren? Dat je je niet door je eigen begeerte moet laten leiden? Het wordt niet echt duidelijk. Misschien is deze onduidelijkheid juist de reden voor de populariteit van het verhaal: iedereen kan er in lezen wat hij zelf wil, of anders gezegd iedereen krijgt de Reinaert die hij verdient.